Wie is Lidie Voorend
Ik kom uit een heel groot en warm gezin (Breukelen, 1957). Als kind kleurde en tekende ik volop. Het was mijn natuurlijke manier van zijn: ik droomde en fantaseerde graag. Daarmee creëerde ik een eigen plekje in de kleine huiselijke ruimte die ik moest delen met mijn 12 familieleden. Het was normaal om, ook als jong kind, de handen uit de mouwen te steken; er waren taken genoeg in het huis en op de boerderij. Daarnaast kreeg ik, niet alleen van mijn familie, maar ook op school en via de kerk, bij herhaling te horen dat dromen en fantaseren fout is, dat creatief bezig zijn ondergeschikt is aan je ‘nuttig’ maken. Ik dacht altijd “later, wanneer ik groot ben, mag ik schilderen”.
Je steentje bijdragen aan het verbeteren van de maatschappij was het motto van mijn opvoeding en dat heeft het verloop van mijn leven flink bepaald. Op de middelbare school leek het vanzelfsprekend, vanwege mijn creatieve talent, dat ik naar de kunstacademie zou gaan. Ik koos echter voor de tropische landbouwschool omdat ik de urgentie voelde te werken aan een meer eerlijke wereld. Een aantal jaren woonde en werkte ik in verschillende ‘derde-wereldlanden’ (Guatemala, Niger, Mali).
Eenmaal terug in Nederland (als alleenstaande ouder) studeerde ik economie en werd ik docent op een middelbare school. Daarna runde ik een eigen congresbureau. Op een gegeven moment werd ik projectleider bij Dokters van de Wereld en heb ik het fenomeen stateloosheid onder Roma in Nederland op de kaart gezet. Toen mijn projecttijd erop zat had ik wel veel zin maar nog steeds zogenaamd ‘geen tijd’ om mij aan de kunst te wijden. Het tropenleven kriebelde nog teveel. In 2006 liet ik mij door Artsen zonder Grenzen uitzenden naar Darfur (Soedan). Dat werd mijn laatste en meest heftige tropenmissie vanwege de gruwelijke oorlog in dat gebied. Sindsdien heb ik mij omgeschoold tot verpleegster en kan ik nog steeds iets betekenen voor mensen in vaak heel kwetsbare situaties in de wijken rondom mijn huidige woonplaats Voorst. Ik voel veel dankbaarheid om dit werk te mogen doen. Het levert mij de prachtigste ontmoetingen op.
Nu er eindelijk rust en ruimte is in mijn leven, heb ik (vanaf mijn 60ste verjaardag) een belofte aan mijzelf ingelost. Ik ging een opleiding voor realistische (fijn)schilderkunst volgen om het ambacht te leren. Sindsdien heb ik mijn kennis en kunde uitgebreid d.m.v. workshops en trainingen, struin ik zo veel mogelijk musea en galerieën af en bestudeer ik het werk van kunstenaars die mij inspireren. Ook letterlijk heb ik nu de ruimte, met grote dank aan mijn man Bert Nollen, want de gehele huiskamer heb ik tot atelier kunnen ombouwen.
Na vele omzwervingen en met een rugzak vol levenservaringen en met prachtige, maar ook heel lelijke en verdrietige beelden van armoede, pijn en geweld in mijn herinneringen wil ik door het schilderen uitdrukking geven aan mijn zielenroerselen. Ik ben erachter gekomen dat ik vooral in beelden denk. Als tegenwicht van al ‘het nare’ in het leven moet ik schilderen over de schoonheid en diepgang, vooral dat van mens en dier. Ik wil in mijn schilderijen vooral ‘het mooie, het pure, kleine, maar ook het kwetsbare’ vastleggen: dat kunnen insecten zijn, een oogopslag, humor, onschuld, onderliggende emoties, de kracht van iets of iemand. Vaak verwerk ik allerlei symbolieken en maak ik combinaties met abstracte elementen, die ruimte voor de verbeelding overlaten. Schilderen voelt voor mij als … filosoferen en als poëzie. Het geeft mij een gevoel van vrijheid; het maakt mij heel gelukkig.